De nieuwe inzichten over de toekomst en functie van het Noorderplantsoen leidden ertoe dat er met andere ogen naar het park wordt gekeken. En dan wordt (1995) duidelijk dat het park in de loop van de tijd wel was onderhouden, maar toch zonder visie op de oorspronkelijke inrichting en toekomstig gebruik. Een ingrijpende verandering lijkt noodzakelijk.
Bij het maken van een plan daarvoor liet de gemeente zich adviseren door de Utrechtse firma Copijn. Dezelfde die betrokken was bij het ontwerp van het park in de 19e eeuw.
Deze stelde een herinrichting van het plantsoen voor.
Het belangrijkste oogmerk van de herinrichting was het herstel van de historische kenmerken van het plantsoen met behoud van de ecologische waarden. Die waarden bepalen mede de herinrichting en stellen grenzen aan het recreatieve en culturele gebruik.
De eerste drie fasen van de herinrichting omvatten herstel van de Engelse landschapsstijl door het meer open en doorzichtig maken van het park waar het was dichtgegroeid. Daarvoor moest een groot aantal voornamelijk jonge bomen worden gekapt; tientallen grotere bomen zijn zoveel mogelijk verplant, maar er zijn er ook gekapt. Er is onderhoud uitgevoerd aan bomen, wegen, paden en nutsvoorzieningen. De kenmerkende holliggende grasvelden zijn verbeterd en sommigen gedraineerd. De fonteinen, trappen en beplanting van de fonteinvijver werden aangepakt. Het asfalt op de wandelpaden maakt plaats voor een lichter gekleurd materiaal (gralux) Ook de nieuwe modellen van banken, verlichting en prullenbakken maakten deel uit van het plan.
Niet alles wordt open; na de kritiek van natuurverenigingen op de (te) ingrijpende reconstructie komt er een onafhankelijk ecologisch onderzoek. Naar aanleiding van dit advies wordt voor de Jatsdwinger (de ‘hoge berg’ achter de muziekkoepel) een veel minder ingrijpende reconstructie en veel natuurlijker inrichting voorgesteld. Met ecologisch beheer krijgt de hoge berg een meer natuurlijke bosopbouw. Bij het organiseren van evenementen in het park worden vanaf nu de dwingers ook ontzien
In het kader van de herinrichting werd ook het eerdergenoemde 'Sikkenspoortje', een overblijfsel van de vestingwerken in de wal ter hoogte van de Grote Rozenstraat, gerestaureerd en geschikt gemaakt als vleermuisonderkomen.